De draad opgepakt
Na urenlang zinloos rondsurfen op internet denk ik vaak: ik zou weer eens een boek moeten lezen. Op zo’n moment kan ik de computer uitzetten en naar de boekenkast lopen, maar ik kan ook gewoon verder surfen. Op internet zijn namelijk ook genoeg bijzondere verhalen te vinden.
Verhalen die speciaal voor internet zijn gemaakt worden ook wel hyperficties genoemd. De term is afgeleid van hypertekst, de techniek waarmee teksten op internet worden weergegeven. Schrijvers van hyperfictie gebruiken dus de typische eigenschappen van internet, zoals links en de combinatie van tekst met beeld en geluid, om een verhaal te vertellen.
Hyperfictie zoeken
Waar vind je hyperfictie? Op een enkele uitzondering na zijn er geen uitgevers of boekhandels die hyperfictie verkopen. Het aanbod is relatief klein en meestal Engelstalig. Met zoekopdrachten als ‘hyperfiction’ of ‘electronic literature’ vind je vooral oudere artikelen óver hyperfictie. Ook veel overzichtspagina’s lijken erg verouderd. Niets meer te ontdekken dus?
Ontdek het onbekende
Het antwoord is wat mij betreft ‘nee’. Al is het maar omdat vele oude hyperficties zeer de moeite waard zijn, zoals The Unknown van William Gillespie, Frank Marquardt, Scott Rettberg en Dirk Stratton.
Dit werk is geschreven tussen 1998 en 2002. Een eeuwigheid geleden in internetland. Dat is te zien aan de vormgeving. Maar mensen die zich daar niet aan storen, kunnen uren ronddwalen in deze enorme hyperfictie. The Unknown bestaat namelijk uit een grote hoeveelheid pagina’s met veel links per pagina. De kans dat twee lezers dezelfde pagina’s in dezelfde volgorde lezen, is in deze hyperfictie dus bijzonder klein.
De schrijvers gebruiken de mogelijkheden van hypertekst zeer inventief en met humor, vooral in de links. Hypertext, schrijven en literatuur(theorie) komen expliciet aan de orde in het werk. Ook zijn er bijvoorbeeld pagina’s in de stijl van beroemde schrijvers, zoals ‘Waiting for the Unknown’. De schrijvers spelen een complex spel met feit en fictie, onder meer door hun eigen namen voor de personages te gebruiken.
Nieuw medium, nieuwe vragen
The Unknown bestaat net als veel andere hyperficties uit eind jaren ’90 vooral uit tekst en links. “We’re putting the text back into hypertext”, zoals een van de personages opmerkt. Ook de uitgebreide reflectie op het medium past goed in deze periode. Internet was destijds een relatief nieuw medium en schrijvers zochten antwoorden op vragen als: hoe gebruik je internet om een verhaal te vertellen? Hoeveel invloed kun je de lezer geven? Hoe verwerk je beeld en geluid in een verhaal?
Deze vragen leverde – ook in de academische wereld- nieuwe ideeën en theorieën op, zowel over de structuur van verhalen als over internet. Voor de literatuurwetenschap betekende het nogal wat dat verhalen bijvoorbeeld niet meer van begin tot eind liepen. In die periode verschenen dan ook veel hyperficties en artikelen. Deze korte bloeiperiode lijkt op te houden naarmate internet meer ingeburgerd raakte.
Inanimate Alice
Dat betekent niet dat de ontwikkelingen sinds die tijd stilstaan, zoals te zien is in Inanimate Alice van Kate Pullinger en Chris Josep. Dit werk combineert animatie, foto’s, illustraties, geluid, muziek, tekst en mini-games tot een overweldigend geheel. Ondanks, of eigenlijk juist dankzij, die combinatie draait Inanimate Alice om het verhaal.
Van Inanimate Alice zijn vier afleveringen verschenen. De eerste aflevering begint als Alice acht jaar is. Alles sluit daarop aan: de sfeer, de tekst en de plot. In de volgende afleveringen is zij steeds een paar jaar ouder en het werk blijft daarop aansluiten. Alice groeit op en het verhaal groeit als het ware met haar mee.
Iedere aflevering speelt zich af in een ander land: China, Italië, Rusland en Groot-Brittannië. De beelden en muziek geven deze omgevingen een eigen uiterlijk en sfeer. En dragen bij aan de nogal beangstigende avonturen die Alice meemaakt.
Nieuwe technieken, nieuwe verhalen
Internet biedt meer mogelijkheden om verhalen te vertellen. Een aansprekend voorbeeld is We tell stories van uitgever Penguin. Zes schrijvers maakten voor dit experiment een digitale ‘remake’ van een klassieker. Zij gebruiken allemaal een andere techniek.
Apps
Schrijvers en kunstenaars hebben ook de Appstore van Apple en Google Play ontdekt. Soms is zo’n app een interessant extraatje voor een bestaand boek, zoals Alles ruikt naar chocolade van Sidney Vollmer. Daarmee kun je de liedjes uit het verhaal afspelen met Spotify of You Tube of achtergrondinformatie lezen op Wikipedia.
Maar soms kom je heel bijzondere apps tegen, bijvoorbeeld hyperpoëzie of een merkwaardige kruising tussen een game en een novella. Dan heb je voor een paar euro een (kunst)werk waarin de grenzen tussen verschillende media nooit bestaan lijken te hebben.
Wordt vervolgd
Schrijvers lijken iedere nieuwe techniek uit te proberen om er een verhaal mee te vertellen. Genoeg leuke hyperficties te ontdekken, denk ik zo.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen in 2009 in tijdschrift VOOYS in de rubriek In de Kast!